Uittreksel wettekst 1711 (Het zedelijk peil der jonkheid in vroegere eeuwen)

 

 

Door eene Placaert van Syne Majesteyt gegeven den 15 februari 1701, worden de bestaande guldens (gilden) van de jongmans ontbonden en verboden er andere op te richten, omdat daarin de Jongheyt occasie vindt tot verscheyde ongeregeltheden ende desordres; den Officiers van Justitie wordt bevolen derzelve te beletten en de overtreders voor iedere contraventie te doen condemneren in eene amende van hondert guldens.

 

-         Daarna werd onder dato 10 juli 1711 een reglement uitgebracht dragende voor titel: Reglement van Syne Majesteyt, nopende het onderhouden van de Sondagen en de Heylige dagen, de Vergaderingen in herbergen, houden van Spinningen, enz…

-         Door dit reglement wordt verbod opgelegd aan alle herbergiers van op Zon-en Heiligedagen gedurende de Hoogmis, te tappen wijn, bier, brandewijn, genever of eenige spelen of dansen te houden op straf van “sesse rinsguldens tot laste van de Weerden ofte Weerdinnen, ende van dry guldens tot laste van elke persoon, die aldaer sal gevonden worden.”

-         Insgelijks wordt verboden “aen alle ongehouwde (ongehuwde) vrouwpersonen haer te vinden ter vergaderinge van de Jongmans in de Herbergen, oft ontrent de selve, op Sondagen, Heylig-dagen oft Werck-dagen, op wat uren het soude mogen wesen, op penne van sesse guldens amende tot laste van iederen Jongman ende van elcke Dochter, ende van diergelycke pene tot laste van den Weerdt oft Weerdinne voor d’eerste reyse, ende arbitrale boete voor de tweede.”

-         En in verband met de Placaert van 15 februari  1701 hooger vermeld, wordt verder in dit reglement gezegd: “ Ende alsoo Wy ondervinden, dat t’sedert onse Ordonnantie van de 15 febr. 1701 daer by Wy gecassert hebben alle de Guldens van de Jongmans de selve hun begeven in de Guldens van de getrouwde mans, langs waer sy de selve onse Ordonnantie komen vruchteloos te maecken, Wy verbieden aen alle Jongmans hun te begeven in de Mans-gulden, op penne van 25 guldens amende voor iedere Contraventie, te verhaelen tot laste van de overtreders, hunne Vaderrs, Moeders ende Momboirs, ende aen de Mans-gulden van eenige Jongmans daer inne aen te neme, op penne van 50 guldens amende voor iedere Contraventie, tot laste van den Hoofden van de Guldens in hunnen eygen ende privéen naem.

Op 13 juni 1718 komt van wege Zijne majesteit “ Verbodt aen de Guldens van de Processien re vergeselschappen met staende Trommels, Vendels, Fusiecken, enz.” De tekst van dit verbod begint alzoo: “De gedurige klachten, de welcke de Geestelijke Overheyt, en andere Ons zyn doende, over het groot schandael ’t gene wordt veroorsaeckt in de Processien, in de welcke  wordt omgedraghen het Allerheyligste Sacrament des Autaers, door de Guldens, enz.” Ten andere worden zij verder verplicht aan de Processiën “ te voet, blootshooft ende met alsulcke eerbiedinge, als aen den Levenden Godt toekomt” deel te nemen.