Voetboog

 

Voetboog

Boog met katrol om op te spannen

Een voetboog heeft een pees die opgespannen wordt door een windas (katrol) en op zijn plaats gehouden door een noot (ook wel tuimelaar genaamd) als de boog is gespannen en de pijl wordt geplaatst. De noot ligt aan het uiteinde van het pijlplatform, de glijbaan. Hij bestaat uit een cilindrisch stukje metaal of kunststof dat om een horizontale as dwars op de schietrichting draait, en waarin een keep is gemaakt waarin de pees kan rusten, terwijl aan de onderkant dan een richel is waar een staaf tegen aan drukt, die voorkomt dat de noot wegdraait en de pees lost. Deze blokkeerstaaf, wordt door een veer op zijn plaats gehouden en door de trekker over te halen vrijgemaakt. De noot heeft een groef in het midden waar de achterkant van de pijl in past, zodat het contact van de pees en de pijl bij het afschieten zo gelijkmatig mogelijk ontstaat. De pijl rust ook in een ondiepe gleuf op de glijbaan om hem zo consistent mogelijk te presenteren aan de pees. De gleuf speelt zelf eigenlijk geen rol bij het geleiden van de pijl.

 

DE NORMEN WAARAAN EEN VOETBOOG MOET VOLDOEN !

 

                           AANPASSING VAN HET REGLEMENT  op 3 februari 2023.   

               

                   Reglement schietspel of gildefeest voor de voetboog

 

Het houtwerk.

-          Het lichaam van de boog moet uit hout zijn

-          Het houten lichaam van de boog heeft een maximale lengte van 112,5 cm.

-          De totale lengte van de boog, dit wil zeggen met de voetbeugel, bedraagt 120cm.

-          De breedte van het hout is +/- 40mm.

-          De hoogte gemeten van de slurf (handvat) tot de pijlbaan is max. 22cm.

-          De zijplaten van de boog zijn vervaardigd uit staal of non-ferrostaal.

-          De afstand van het schouderstuk (haak) of het laatste gat tot het einde van de boog is max.15cm.

-          De boog moet een vaste pijlbaan hebben.

-          De kleur van de boog moet authentiek zijn, geen opvallende kleuren vertonen.

De Lat.

-          De lat moet in staal zijn met als afmetingen 40x15x750mm. lang of 50x12x750mm. lang.

-          Latten met segmenten zijn niet toegelaten

-          Lat mag op het einde geen wieltjes bevatten maar wel de authentieke duimen.

Opspannen van de voetboog.

-          Moet met een windas of win.

-          Op de opspanwijdte staat geen maat, deze is afhankelijk van de hardheid van de lat.

Het slot.

-          De boog moet ten allen tijde uitgerust zijn met een notenslot, een klepslot is niet toegelaten.

Vizier.

-          Het vizier is een niet industrieel product en wordt niet aangekocht maar zelf gemaakt.

-          De waterpas staat bij het vizier, achter de noot.

-          Hulpstukken zoals een flap ( denk aan de karabijnschutters) is niet toegelaten, men moet altijd met beide ogen kunnen zien.

-          Een afstandpunt van het vizier tot het gelaat is toegelaten want dit bestond al in 1600.

 

De Pees.

-          Het garen van de pees en het koord van de trees mag in modern materiaal zijn maar zeker niet in staal.

De Pijl.

-          Het materiaal waaruit de pijl moet vervaardigd zijn is niet vastgelegd.

-          De max. afmeting van de pijl is:

o   Doormeter max. 16mm.

o   De lengte +/- 55cm.

Opperkoningsschieting.

De Koningsvogel.

     Het plaatje waarop de koningsvogel staat moet een doorsnede hebben van 125 mm.

     Hij wordt geplaatst op een wip van 30 meter hoogte.

De bout.

-          Bouten voor de opperkoningsschieting hebben een max. doormeter van 27mm.

-          De bout moet een gelijkmatig verloop hebben (geen verdunning en dan ineens dik)

-          Er mogen zich geen hulpstukken op de boog en de bout bevinden ( denk om nageltjes of iets dergelijk)

De boog.

-          Er mag geen vizier op de boog aanwezig zijn.

-          Het inlegblokje van de pijlenbaan is vervangbaar. Maar:

o   De boog waarmede geschoten wordt is de zelfde als bij normale verschijning tijdens het seizoen op kermisschietingen of dergelijk. Dus zeker geen wipboog.(speciale bout geleiding)

o   Het vervang blokje moet een V blijven

o   Het blokje mag max.5 cm lang zijn en het moet de glijbaan volgen.

Afstand schietstand.

-          Het terrein voor de schieting wordt gecontroleerd door de Opperkoning en de Opperdeken

-          In bijlagen de opstelling van de schietstand.

-          Het schieten gebeurt over een afstand van min. 70m. en max. 75m.binnen deze grenzen bepaalt iedere schutter zelf zijn of haar afstand.

-          De 70m. zal met een balk gemarkeerd worden, er zal zeker op gezien worden dat zij of hij zich niet op of voorbij deze markering bevindt.

-          Er zal geschoten worden op een ringblazoen

o   De roos is wit en heeft een doormeter van 15cm. Deze telt voor zes punten.

o   De volgende ringen worden geplaatst op 7,5cm. En tellen vanaf de roos uit voor 5,4,3,2 en 1 punt

o   Het middelpunt van de roos wordt op 1 m. hoogte geplaatst.

o   Enkel de schutters van het zestal dat op dit moment aan het schieten zijn mogen in het vak staan, andere mogen enkel achter de dranghekken staan.

 

 

Kledij van de schutters.

-          Daar het schieten een gildemanifestatie is moeten onze gildeschutters zich verplicht in gildekledij aanmelden.

-          De opperkoning of opperdeken zullen in samenspraak melden of deze tijdens het schieten moet gedragen worden.

-          De gildekledij voor onze schutters bestaat uit:

o   De Kiel

o   Rode of blauwe halsdoek met bollen. Deze moet tijdens het schieten wel gedragen worden

o   De faas, deze moet tijden het schieten niet gedragen worden.

o   Wit of licht blauw hemd

o   Zwarte lange broek.

o   Bij voorkeur zwarte schoenen.(geen opvallende sportschoenen)

o   Voor de gildezusters die deelnemen aan het schietspel dragen hun normale gildekledij eigen aan de gilde of zij dragen zoals de gildebroeders een zwarte lange broek en een witte of lichtblauwe blouze en zwarte schoenen.

-          Enkel de schutters van St. Jorisgilde Brecht zijn hiervan weerhouden daar zij een andere gildekledij hebben.

-          De opperkoning en opperdeken zullen hierop letten, zij die niet in orde zijn kunnen weerhouden worden.

-          De schutter die de rozenprijs wint, zal zijn prijs in gildekledij afhalen.

Verloop van de schieting.

-         Bij slecht weer beslist de opperkoning samen met de opperdeken en de koningen van de deelnemende gilden of de schieting zal doorgaan.

          Zij kunnen ook een begonnen schieting bij slechter wordend weer stilleggen en wachten op weersverbetering of deze schieting opschorten.

          Als een schieting wordt gestopt of niet kan doorgaan door het slecht weer of andere reden, zullen onze gilden de nieuwe datum die door de H.G.K. of inrichtende gilde wordt opgegeven respecteren.

          Indien er geen kandidaat is om een schietspel, of gildefeest in te richten, zal door elk van de vijf wapens een eigen schietspel georganiseerd worden, op datums voorgesteld door de Hoge Gilderaad.

          Bij de voetbooggilden zal dit dan ingericht worden door de gilde waar de wintervergadering doorging.

            Elke deelnemer moet zijn gildepas kunnen voorleggen.

-          De schutters bieden zich vanaf 12.30h aan bij de opperkoning of opperdeken.

-          De eerste schutters starten om 13h.

-          Een deelnemende gilde bestaat uit zes schutters

-          De rangorde van de schieting wordt bepaald door loting.

-          Men mag als aspirant gildebroeder of gildezuster reeds deelnemen als men de leeftijd van 14 jaar heeft.

-          Elke deelnemer betaald voor aanvang 2€ voor de pijlendragers, elke deelnemende gilde betaald 2 consumpties voor de pijlentrekkers.

-          Elke schutter krijgt 4 niet verplichte proefschoten en 6 tellende schoten.

-          Een begonnen doorgang dient te worden uitgeschoten, behoudens bij vastgesteld en controleerbaar defect of bij regen.

-          Voor een pijl die op de scheiding van 2 ringen zit wordt het hoogste getal gegeven, wanneer de afbakeningslijn door de pijl gebroken is, wordt het hoogste getal gegeven.

-          De toestand van allen aanwezige bogen moet door de opperkoning worden gecontroleerd voor aanvang van de schieting. Deze controle houdt enkel in om na te gaan of alle wapens reglementair in orde zijn.

-          Wanneer een breuk aan boog of pijl zich voordoet, beslissen de aanwezige Koningen van de voetbooggilden over de gegrondheid. Bij gelijkheid van stemmen is de stem van de opperkoning, of bij afwezigheid deze van de opperdeken.

o   Defecten welke geen recht geven op twee extra proefschoten,

§  Defecte trees, men wordt geacht met een wapen aan te treden dat volledig in orde is.

§  Slechte kwaliteit van het eigen wapen

§  Onregelmatig schieten (hoog/laag – links/rechts)

§  Te weinig kracht

§  Loskomen van de lat

§  Defect aan vizier en waterpas

§  Ongecontroleerd afgaan van het wapen.

o   Defecten welke wel recht geven op 2 proefschoten,

§  Breuk van de lat

§  Breuk van het slot

§  Breuk van de pijl, enkel wanneer deze gebroken pijl de ½ van het parcours heeft overschreden of gebroken uit het doel wordt getrokken.

§  Ontbreken van de pijlpunt, wanneer bij het uittrekken van de pijl de punt blijft zitten.

§  Schade aan de pluimen, wanneer blijkt dat de pijlen te diep in het doel zijn gedrongen en hierdoor de pijltrekkers pijlen hebben moeten beschadigen.

-          Schutters welke problemen ondervinden en denken dat zij recht hebben op 2 extra proefschoten, moeten zich met hun wapen of pijl melden aan de tafel der verantwoordelijken. Deze zullen zich hierover uitspreken, dit in samenspraak met de verantwoordelijken van de andere gilden.

-          Bij het uitvallen van een pijl uit het doel wordt er een nieuw schot gegeven, ook al heeft de pijlentrekker gezien in welke ring hij ook ging.

-          De Opperkoning en Opperdeken hebben bij problemen of discussies het laatste woord.

Uitmaken van de schieting.

-          De Opperkoning zal de schieting in goede banen leiden.

-          De Opperkoning of de Opperdeken noteren de geschoten punten van elke schutter.

-          Zij mogen bijgestaan worden door een afgevaardigde van het gilde welke de wintervergadering van de voetbooggilden hebben georganiseerd.

-          Na de zes tellende schoten worden de punten van elke schutter opgeteld en nadien de punten van de zes schutters van elke gilde.

-          De gilde met de meeste punten wint het schietspel, bij gelijkheid telt het aantal rozen van de gilden. Indien nog gelijk het laatst tellende schot over de zes schutters van de winnende gilden. ( Dus de zes tellende van de ene winnende gilde samen en de zes tellende schutters van de andere winnende gilde samen, de gilde die hierbij de meeste punten heeft wint dan het schietspel.)

-          De schutter met de meeste rozen wint de rozenprijs. Bij gelijkheid van de rozen wint diegene die het hoogst aantal punten heeft geschoten. Bij gelijkheid van het getal telt de laatste roos, de voorlaatste roos, enz.. Indien nog gelijk telt het afschot.

 

Opgemaakt en goedgekeurd door de Hoofdmannen en Koningen van de voetbooggilden op 3 februari 2023.

Voorakkoord:

Opperkoning:                                                                                     Opperdeken:

Joosen Stefaan.                                                                 Arnouts Eric.

 

St. Jorisgilde Nieuwmoer:                                                                  St. Jorisgilde Brecht:

Hoofdman: Arnouts Eric.                                                      Hoofdman: van Ballaert A..

 

Koning: Nouws T.                                                Koning: Joosen S..

 

St. Jorisgilde St. Job:                                                 Onze Lieve Vrouwgilde Kalmthout: 

Hoofdman: Van Dijck Remi.                                            Hoofdman: Meeusen Eric.

 

       Koning:  Vanleene Y.                                                   Koning: Biesmans G..        

 

St. Andriesgilde Wildert:

Hoofdman:  De Block R.

 

Koning: Schrooyen E.